zondag 9 september 2012

Amarillo-Albuquerque

And I been from Tuscon to Tucumcari
Tehachapi to Tonapah
Driven every kind of rig that's ever been made
Driven the back roads so I wouldn't get weighed
And if you give me weed, whites, and wine
And you show me a sign
I'll be willin', to be movin

(Lowell George)


Opnieuw een lange rit vandaag en dus wederom al voor 09.00 uur on the road again. Dwars door Texas en op naar New Mexico was het plan maar eerst waren er onderweg nog wat bezienswaardigheden die we wilden meepakken. Bovendien kwamen we met lichte tegenslag te kampen maar daarover later meer. Vlak langs de Interstate bij Amarilo is de zogenaamde Caddilac Ranch, dit is een (wat ze hier noemen) 'public art installation and sculpture'. Het is in 1974 gemaakt door Chip Lord, Hudson Marquez en Doug Michels en het zijn tien elkaar in leeftijd opvolgende Cadillacs die met hun neus in de grond zijn begraven. Ze moeten de geboorte en de dood voorstellen van de Caddilac die men halverwege de twintigste eeuw kende.
Verder staat het iedereen vrij om met een spuitbus, verf, viltstift of op andere wijze er zijn naam, een spreuk of wat dan ook op te zetten. Deze Cadillac Ranch trekt trouwens veel publiek, toen we er vanochtend waren was het een komen en gaan van mensen.


Na deze tussenstop hebben we even flink gas gegeven en zijn door een groot stuk van Texas gereden, onder meer langs Wildorado en Vega voordat we weer een stop maakten in het kleine plaatsje Adrian. Dat was niet voor niets want in Adrian ligt nu net het punt waarop je halverwege de Route 66 bent, een groot bord geeft dit dan ook aan. Dit punt ligt vlak voor Midpoint Café, een leuk cafeetje waar vriendelijke mensen een goede kop koffie schenken en heerlijke home made ugly crust pie serveren.Na deze welkome onderbreking was het doorrijden naar de grens van Texas met New Mexico.
Het plaatsje Glenrio is ook weer zo'n ghosttown dat precies op deze genoemde grens ligt. Bij het inrijden van dit gehucht leek het inderdaad uitgestorven en stapte Marianne uit de auto om een foto te maken en de verlaten sfeer voorgoed vast te leggen. Terwijl ik achter het stuur bleef zitten om ons routeboek even in te zien kwam Marianne ineens keihard teruggerend, rukte haar portier open, stapte snel in en klapte de deur keihard dicht. Nog voordat ik kon vragen wat er aan de hand was sprongen er vijf enorme honden tegen onze Ford Focus aan, twee pitbulls en drie andere grote honden van een onduidelijk ras. Ze waren echter niet van plan om weg te gaan en twee van hen bleven steeds voor onze auto staan en zaten aan de wielen. Iedere keer als ik langzaam wilde optrekken stond er wel één van die honden voor mijn auto. Tja je wilt zo'n beest ook niet doodrijden, wat moet je dan. Luid toeteren hielp ook al niet, verder was er ook niemand te zien in de omgeving. We zijn toen maar een minuut of vijf helemaal stil blijven staan en toen dropen ze één voor één af. Gauw gas gegeven en hard weggereden, away from the ghosttown with the mad dogs.
Echter na nog geen kilometer gereden te hebben gingen (net voor de grens met New Mexico) twee lampjes op het dashboard branden. Boekje er bij gepakt en gekeken wat dit kon betekenen, de bandenspanning was niet meer goed zo bleek uit de handleiding. Uitgestapt om te kijken en.........
gvd één van die fucking pitbulls had dus gewoon onze linker voorband helemaal verrot gebeten. In de kofferbak lag echter alleen maar een zogenaamd "thuis brengertje" een dun reservewieltje voor noodgevallen waarmee je zeker niet harder mag rijden dan 50 mijl per uur. Dat is lekker zeg. Drie Amerikanen waarmee we kort daarvoor hadden gesproken bij het Midpoint bord in Adrian stopten toen ze ons langs de weg zagen staan en vroegen of ze konden helpen. Toen ik hen vertelde wat ons was overkomen zagen ze direct af van een bezoek in de ghosttown Glenrio. Eén van hen zei nog "Good that you didn't kill one of the dogs with your car, those farmers shoot you down".

Nadat we het thuis brengertje er onder hadden zitten zijn we met een voorzichtige vaart New Mexico binnengereden. Wonder boven wonder zagen we na nog geen drie mijl een groot benzine station met aan de achterkant een Tire Center. De band was aan de zijkant dermate kapot gebeten dat hij niet meer te redden was en dus moest er een hele nieuwe band onder. Na een oponthoud van een kleine twee uur en een bedrag van $ 138,88 te hebben afgetikt (inclusief tax) konden we onze weg vervolgen. Later zou blijken dat we echt geluk hadden omdat we na dit station de eerste 75 mijl niet veel bijzonders meer tegen zouden komen langs de weg in New Mexico. Naast dat er tijdens het eerste stuk nauwelijks steden of dorpjes waren, bestond het landschap alleen uit bergen, heuvels en prairie. Kort voor ons einddoel van deze enerverende dag zijn we nog heel even voor het maken van een paar foto's gestopt in het rustieke Tucumcari (thanks Lowell). Daarna kwamen we na een tocht van 312 mijl (met aan het einde de Tijeras Canyon) aan bij ons hotel in Albuquerque. In New Mexico passeerden we ook weer een tijdsgrens en konden we de horloges een uur terug zetten, toch weer een uurtje van ons oponthoud teruggepakt.


Vanavond zijn we in de Old Town van Albuquerque bij een echt Mexicaans restaurant gaan eten. Het hotel is hier trouwens ook uitstekend, een shuttle bus brengt je gratis naar de stad en elke dag kun je tussen 17.00 en 19.30 uur twee gratis drankjes in de hotelbar krijgen. We blijven twee dagen in Albuquerque omdat we morgen van hieruit naar Sante Fe heen en weer gaan reizen.

Huiskamervraag:
Uit Albuquerque komen niet echt veel bekendheden, toch heb ik iemand kunnen vinden die in de jaren tachtig bij onder meer Lita Ford, Mötley Crue en Ozzy Osbourne achter de drums heeft gezeten. Hij is inmiddels overleden maar over wie heb ik het ...??

Geen opmerkingen:

Een reactie posten